Dichter(s) bij: Herman de Coninck

 

Wat poëzie betreft ben ik een rasechte leek. Dubbele bodems vat ik meestal niet direct dus voor deze opdracht ging ik op zoek naar een toegankelijk schrijver. Deze schrijver bood zich tijdens één van de lessen aan: Herman de Coninck.

Over zijn leven

Herman de Coninck staat bekend als “de man die zijn volk poëzie leerde lezen” en was een Vlaams dichter, essayist, journalist en tijdschriftuitgever. Hij werkte een tijdje als redacteur van Humo. Later richtte hij een eigen tijdschrift ‘Het Nieuw Wereldtijdschrift’ op.

De Coninck werd op te Mechelen geboren. Zijn ouders hadden er een katholieke boekhandel, wat hem (en zijn zus) in staat stelde al op jonge leeftijd contact te hebben met de wereldliteratuur. Later studeerde hij Germaanse filologie te Leuven. Hij werd actief als lesgever, met een onderbreking in 1967 door zijn militaire dienst in Duitsland. In 1969 trouwt hij met An Somers, een meisje uit Mechelen. 

Over de dood van zijn vrouw An: “Op een zaterdagavond, reden De Coninck en zijn vrouw An naar Mechelen. Tomas zat op de schoot van An. Ze zouden de baby bij hun ouders afzetten en naar een concert gaan. Het was schemerdonker. Op hun rijvak verscheen een tegenligger. De koplampen aan. De auto kwam recht op hen ingereden. Moeder en kind werden uit de auto geslingerd. Ze werden met een ziekenwagen naar het Onze-Lieve-Vrouwgasthuis in Mechelen gebracht. Herman, die slechts lichte verwondingen had, bleef ter plaatse achter. Tomas overleefde het ongeval, maar An zou later die avond overlijden.”

Later zou hij tweemaal hertrouwen. Met zijn tweede vrouw Lieve Coppens krijgt hij een dochter: Laura.

Op 22 mei 1997 bezweek De Coninck aan een hartstilstand in het bijzijn van enkele andere vooraanstaande dichters (o.a. Anna Enquist en Hugo Claus) terwijl hij op weg was naar een congres in Lissabon. Op het trottoir in Lissabon waar Herman de Coninck stierf is een tegel geplaatst met zijn naam, geboorte- en sterfdatum. Hij was 53 jaar oud.

Over zijn werk

Zijn eerste dichtbundel was “De lenige liefde”. Hiermee maakt hij poëzie toegankelijk voor iedereen. De Coninck 'herwaardeert' hierin de gewone taal en dus ook het gewone leven. Dit maakte hem tot de vader van het nieuw realisme. De bundel kreeg een aantal prijzen, de Yang-prijs (1969) en de Prijs van de Provincie Antwerpen (1971).

Een terugkerend thema in de bundel Zolang er sneeuw ligt (1975) was het verlies van zijn vrouw. Hij verbergt zijn emoties door te spelen met de taal. Dit is duidelijk te zien in het gedicht dat hem het meest dierbaar is, omdat het zo persoonlijk is: 

Verjaardagsvers.

Je zei nooit wat. Ik moest het altijd vragen.


of je van me hield. en je zoende.
of het veilig was die eerste keer.
en je zoende weer.
en even later of ik het goed deed zo
en je zoende, o.

Je zei nooit wat, je zei het altijd met je ogen.
je ogen die helemaal alleen
in je gezicht achterbleven als ik je verliet;
je ogen na geween:
je was er niet,
je keek me aan als verten
en ik moest erheen.

En als ik weer tot daar was
de ogen waarmee je het woord "lieveling" zei,
keek of het niet veranderde
op weg naar mij.
en toen je naast de weg lag in de wei,
wat had je niet allemaal gebroken,
je benen, je ribben, je ogen, mij.
je zei nooit wat, je zei het altijd met je ogen,
zoals je daar lag, te zieltogen,
te zieltogen.

En je ogen die Thomas nu in heeft staan,
waarmee hij zegt: papa niet weggaan -
je zei nooit wat, hij zegt het, en jij kijkt mij aan.

In de bundel Met een klank van hobo (1980) legt hij uit wat poëzie en liefde voor hem betekenen. Later schreef de Coninck nog De hectaren van het geheugen (1985). In deze twee bundels neigt hij steeds meer naar het romantische.

Prijzen

Prijzen die Herman de Coninck mocht ontvangen (buiten de reeds vermelde) zijn:

1975: Dirk Martensprijs van de Stad Aalst voor Zolang er sneeuw ligt

1978: Prijs van de Vlaamse Provinciën voor Zolang er sneeuw ligt

1981: Koopal-prijs voor de vertaling van Edna St. Vincent Millay’s Ter ere van de goedertieren

Maan. ). Zij verschenen in 1978 onder de titel,Ter ere van de goedertieren maan, (In: Tirade. Jaargang 22. G.A. van Oorschot, Amsterdam 1978).

1982: Prijs van de Vlaamse Gids voor Met een klank van hobo (1980)

1986: J. Campertprijs voor De hectaren van het geheugen (1985)

Analyse

Bij het doorbladeren van de Conincks gedichtenbundel gaat mijn voorliefde uit naar de bundel ‘Zolang er sneeuw ligt’. ‘De lenige liefde’ vind ik over het algemeen iets te vrijblijvend om echt te raken. Het gedicht ‘Opluchting’ blijft me bij. Een schrijnend gedicht over een slechte droom die de schrijver eraan herinnert dat zijn vrouw overleden is.

Opluchting

Vannacht is Tom uit het raam
te pletter gevallen,
maar toen ik wakker werd bleek er
niks aan de hand.

Zo'n opluchting hoop ik ooit
met jou nog eens mee te maken. En dat je dan zegt,
alsof je stout geweest bent:
nu ga ik nooit meer dood hoor, da's beloofd.

Gisteren kwam ik je nog tegen op straat
en onmiddellijk hoorden we weer bij elkaar
(als toen je zwanger was, vier handen op één buik)
tot je omkeek en weer een ander was.

Zoals je vroeger vaak een ander was,
even, tot je weer lachte.

In de eerste strofe wordt verteld over een angstdroom waarbij zoon Tomas uit het raam valt. Gepaard met opluchting bij het ontwaken. Het gedicht bevat ook een herinnering aan de zwangerschap van de geliefde, het gedicht dat eraan voorafgaat en de titel Home sweet home draagt, eindigt met de bekende strofe:

‘Dagje dan toch maar thuis geweest,
liefde voor Tom,
liefde met kakdoeken.’

De tweede strofe raakt met zijn nuchterheid en een bijna subtiele humor:

En dat je dan zegt,
alsof je stout geweest bent:
nu ga ik nooit meer dood hoor, da's beloofd.

De laatste strofe verwijst naar het verlangen naar het terugzien van zijn overleden vrouw. Die hij herkent in vreemdelingen op straat. De schrijnende slotregel die daarop volgt doet uitschijnen dat zijn echtgenoot zelfs voor haar dood een afstandelijke houding aannam.

Bibliografie

Coninck, H. d. (1998). De gedichten. Amsterdam: De Arbeiderspers.