Karakter
Dat ‘Karakter’ (Bordewijk, 1938) mijn eerste keuze van de boekenlijst is geworden heeft een duidelijk aantoonbare reden. In mijn ouderlijke huis stond dit boek, met zijn onheilspellende cover aan de zijkant van het boekenschap van mijn vader. Elke keer als ik de trap opliep keek ik recht op de beeltenis Dreverhaven. Aangezien de omslag en de titel me nooit echt hebben aangesproken, leek deze opdracht de uitgelezen kans het boek te lezen.
‘Karakter’ kan tellen als het meesterwerk van Ferdinand Bordewijk (1884-1965). Bordewijk was zelf praktiserend advocaat in een kantoor te Rotterdam. Dit kantoor is uiteindelijk het decor geworden voor Karakter. Het boek werd uitgebracht in 1938, de 36ste druk in 1998 en werd ook verfilmd in 1997. Aangezien Karakter vele malen in druk is gegaan zijn er een aantal verschillende covers van terug te vinden.
Het verhaal start ab ovo. We leren de moeder van het hoofdpersonage kennen net voor ze zwanger wordt en bevalt van haar buitenechtelijk kind; Jacob Katadreuffe. Het is duidelijk een bildungsroman, We volgen de pasgeboren baby via zijn ontwikkelingen en keuzes van kind tot volwassene.
Karakter speelt zich af in het interbellum te Rotterdam. Deze geografische en sociale ruimte zijn van groot belang. Bordewijk schetst een beeld van een nuchtere werkstad: arbeidersoproer, huisuitzettingen, de opkomt van het communisme. De armoede in het prille leven van Katadreuffe is erg bepalend voor zijn latere beslissingen en uiteindelijke levensdoel.
De eerste jaren werden gaandeweg zwaarder, zij moest eens verhuizen naar een hofje waar ze onder het armste der bevolking kwam te zitten. De krotten waren 's zomers niet zuiver, dat was nog haar ergste plaag. Daarna brak de wereldoorlog uit, kwamen prijsstijging en voedselgebrek. De jaren zeventien en achttien waren voor haar zeer zwart. Het kind mag er niet onder lijden, zei ze bij zichzelf, het krijgt het beste van het beste. Maar ook dat beste was van veel minder gehalte dan het gewone in vredestijd. |
Joba, de moeder, weigert om van vader Dreverhaven alimentatie te ontvangen noch met hem te trouwen. Met handwerken weet Joba wat geld te verdienen en kan ze na een aantal jaren een beter onderkomen betalen. Jacob Katadreuffe wil voor zichzelf geld verdienen. Zijn eerste onderneming wordt het overnemen van een kleine sigarenwinkeltje. Deze zaak heeft echter geen cliënteel en hij beseft dat hij een kat in een zak heeft gekocht. Al snel lopen de schulden op. Wanneer Katadreuffe hiervoor bij zijn curator moet komen stelt hij zich een nieuw levensdoel voor ogen.
Het was een beslissend ogenblik van zijn leven, later zou hij beseffen dat het een ogenblik was geweest waarmee weinig andere zich in belangrijkheid konden meten. Thans besefte hij niets anders dan dat hij van zijn moeder weg wilde en in dit huis wilde werken. Het ongerijmde van zijn verlangen zag hij heel niet in, hij was totaal vergeten dat hij als gefailleerde in dit huis niet anders dan een verplicht bezoek bracht aan zijn curator. |
Bij het afbetalen van zijn schulden komt hij voor het eerst in contact met zijn vader. Er ontplooit zich een vijandschap tussen vader en zoon. Enerzijds hebben we de knappe, intelligente Katafreuffe, anderzijds de boerse, gewelddadige Dreverhaven. Het vader-zoon conflict met hierbij een aantal confrontaties staan centraal in het verhaal. De strengheid die Dreverhaven handhaaft over zijn zoon, en hoe dit de zoon sterker maakt. In “Karakter” treffen we volle personages met vaak speaking names. De ruwe vader Dreverhaven, een nietsontziende deurwaarder. De machtige advocaat Stroomkoning, de frauderende bureauchef van het advocatenkantoor: Rentenstein.
De titel verwijst naar het karakter van het hoofdpersonage, specifiek de schaduwzijden van een sterk karakter. Zo weigert Katadreuffe elke hulp op financieel of emotioneel vlak en zal koste wat koste al zijn schulden afbetalen, zelfs aan diegenen die het hem graag willen schenken.
Dankzij zijn curator krijgt Jacob de kans om te werken in het advocatenkantoor en zo te studeren voor advocaat. Het motief in Karakter is het streven naar dit levensdoel. Om dit te bereiken moeten er een aantal obstakels worden overwonnen: het afbetalen van zijn schulden aan zijn vrienden en zijn vader, bijlessen volgen en voor zijn examens studeren. De armoede waarin hij zich oorspronkelijk bevind is een motivator voor hem om een beter leven op te bouwen. Het grondmotief van het boek is de ontwikkeling van Katadreuffe zelf: het ontdekken van talenten en je eigen weg zoeken. Dit motief brengt hem tot het worden van advocaat, maar het leidt ook de verwijdering van zijn moeder.
Op het kantoor is er een wederzijdse interesse tussen Jacob Katadreuffe en juffrouw Lorna te George, een secretaresse van het advocatenkantoor. Katadreuffe wil echter voorrang geven aan zijn carrière en laat haar gaan. Te laat beseft Jacob dat hij oprechte liefde voor haar koesterde. We treffen een alwetende externe allodiëgetische verteller. Zo krijgt de lezer een blik in de gevoelens van juffrouw Lorna te George, die zich na veel twijfelen verlooft met een ander.
Lorna te George, de vrouw wier warmte hij had versmaad. Hij aan dezen kant, zij aan gindsche, de stroom met het eeuwig bruiloft vierende water tusschen hen. Hij stond hier, hij was gebleven aan den oever als een laffe Leander. Hij had zich vergenoegd met de bruiloft van zijn gedachten om de projectie van haar wezen, het was gebleven in het spiritueele, onmenschelijk. |
Het verhaal is voornamelijk chronologisch opgebouwd, met af en toe terugverwijzingen en flashbacks. Zo denkt Katadreuffe vaak terug aan zijn ontmoetingen met Juffrouw te George, of aan het fiasco van zijn eerste faillissement. Het boek is een tijdversnelling waarbij de vertelde tijd ongeveer 30 jaar beslaat en de verteltijd rond de 15 uur. ( 248 pagina’s). Het boek heeft een gesloten einde, Jacob heeft zijn diploma behaald, heeft afscheid genomen van zijn moeder en is tot enkele morele conclusies gekomen.
Het werk van Bordewijk is geschreven in een opvallende stijl. Deze stijl kan, net als de thematiek, in verband worden gebracht met de tijd waarin Bordewijk leefde, het zogenaamde Interbellum. In de periode tussen de twee wereldoorlogen heerste veel onzekerheid, onder meer door de vernietigingen op de slagvelden in de Eerste Wereldoorlog, de opkomende industrialisering en het ontluiken van de moderne tijd. Kunst werd in deze tijd ‘zakelijker’ benaderd en in de literatuur zien we dit terug in een stroming die we ook wel ‘Nieuwe Zakelijkheid’ noemen, een stroming waarvan Bordewijk één van de weinige vertegenwoordigers is. Deze stijl kenmerkt zich door korte, bondige zinnen waaruit al het overbodige is weggehaald. (Literatuurgeschiedenis Ferdinand Bordewijk, 2014)
De kenmerken van deze stijl(nieuwe zakelijkheid) zijn zeer herkenbaar; de zakelijke weergave van de gebeurtenissen en beperkte omschrijvende formuleringen. We ontdekken een voorkeur voor politieke en (in der tijd) moderne stof. Deze stijl maakt het boek gemakkelijk leesbaar, maar ook erg oppervlakkig. Als lezer werd ik niet door het verhaal geraakt. Mede door de ongevoeligheid van Jacob Katadreuffe en zijn ouders vond ik het moeilijk om sympathie te voelen voor de personages. Naargelang het einde van het boek in zicht kwam was er meer ruimte voor gevoelens en berouw.
Bibliografie
Bordewijk, F. (1938). Karakter. Amsterdam: Nijgh&Van Ditmar.